R.A. Oirschot, 1548

89-v)
Joirden zoon wijlen Jans van den Velde en Willem natuurlijke zoon van wijlen heer Thomas van den Snepschuet hebben beloofd om aan Dirck de Crom, beheerder van het gasthuis te Oirschot en ten behoeve van dat gasthuis, die een jaarlijkse rente van 3 gulden te gaan betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag over twee jaar, op onderpand van een huis, tuin, grond etc. groot ca. 4 en een halve lopenzaad, dat eigendom van deze Joirden is, gelegen in herdgang Oirschot, b.p. de dekanij te Oirschot, Willem van Hersel, de kinderen van Willem Vos, Peter van den Schoet, de gemeenschappelijke straat. Ook nog op onderpand van een huis, tuin, grond etc. groot ca. 4 lopenzaad gelegen in herdgang de Kerkhof dat eigendom van genoemde Willem is, b.p. de straat,
90)
Hadewijch van Hoeve, de kinderen van Cornelis van der Rijt, Gielis Peter Gielissen. Datum 27 september 1548, getuigen Scoet en Scoet.
De rente is altijd aflosbaar aan het gasthuis op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er met Kerstmis daaraan voorafgaand is opgezegd, tegen betaling van 50 gulden en de achterstallige termijnen. Datum 27 september 1548, getuigen Scoet en Scoet.

100)
Oijken wettige dochter van wijlen Henrick Wijtmans uit de vorige akte, met Jan Rutgers ( van Kerkoerle, JT ) als haar voogd optredend voor haarzelf en ook vanwege haar zuster Elisabeth, verkoopt hierbij de twee twaalfde delen die hen toebehoren inzake een beemd genoemd de Zwartvoortbeemd, die in totaal nog onverdeeld is, gelegen in Oirschot achter de Langendijck aldaar, b.p. Dirk Daniels, Aert van den Ven, de gemeijnte. Het perceelsgedeelte wordt nu verkocht aan Willem natuurlijke zoon van wijlen heer Thomaes van den Snepscheut en de verkoopster, mede namens haar zus Elisabeth belooft alle lasten van haar kant en vanwege Elisabeth af te handelen. Datum 10 november 1548, getuigen Esch, Goessen en Schoet.

100-v)
Aert zoon wijlen Henrick Wijtmans van de vorige akte en Ijken dochter van genoemde wijlen deze Henrick Wijtmans welke Oijken is vergezeld van Jan Rutgers als haar voogd, optredend voor haarzelf en ook vanwege haar zuster Elisabeth, voor wat betreft een vierde deel toe, veder Rutger Verafter als man van Elisabeth dochter van wijlen Jans van den Velde voor wat betreft een twaalfde deel, verder Willem natuurlijke zoon van heer Thomaes van den Snepschuet als man van Heijlwich dochter van wijlen Jan van Aken verwekt bij deze Jan van Aken en bij Marie dochter van Joirden Hoppenbrouwers, voor wat betreft een vierde deel, verkopen hierbij een stuk akkerland groot een lopenzaad en 6 roeden en ca. 8 voet, gelegen in Oirschot in de Aerlesche akkers, b.p. Frans Goijaerts van den Doeren, Eijmerick Jan Scepens, Ijken weduwe en kinderen van Jan Hoppenbrouwers. Ook verkopen ze hun resp. delen van een jaarlijkse pacht van 3 lopen rogge welke pacht genoemde Frans Goijaerts van den Doeren jaarlijks uit zijn bezit betaalt. Ze verkopen deze bezittingen nu aan Joirdaen Janssen van den Velde en de verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 10 november 1548, getuigen Esch en Goessen.