R.A. Oirschot, inv. nr. 137 B, periode 1 Jan. 1554
t/m 31 december 1554.
23-v)
Willem zoon wijlen heer Thomaes van den Snepscheut heeft
beloofd om aan Catharina dochter van wijlen Henricks van Ostaden, weduwe van Jan
Vlemmincks die een jaarlijkse rente van 2 gulden te gaan betalen, steeds
vervallend op St. Petrusdag en voor de eerste keer per a.s. St. Petrusdag over
een jaar, op onderpand van een beemd genoemd de Swertvoertbeemd, gelegen in
Oirschot herdgang de Notel, onder Ameijden aldaar, b.p. Aerts van de Venne, Jan
Jacops, de gemeijnte. Datum 13 februari 1554, getuigen Schoet en Schoet.
32)
Rutger zoon wijlen Marcelis van der Achter als man van Lisbeth dochter
van Jan van den Velde, verder Aert zoon wijlen Henrick Wijtmans en nog Peter Vos
als gemachtigde van Lisbet en Oijken, gezusters en dochters van genoemde Henrik
Wijtmans zoals hij zei, verkopen hierbij een twaalfde deel van een beemd genoemd
de Swertvoortbeemd, gelegen in Oirschot herdgang de Notel onder Ameijden aldaar,
b.p. Aerts van den Venne, Dirck Daniels, Jan Jacops, de gemeijnte. Het
perceelsgedeelte wordt nu verkocht aan Willem Thomassen van den Snepschuet en de
verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 20 februari
1554, getuigen Goessen en Jan van den Schoet.
39-v)
Willem Thomaessen van den Snepschuet verkoopt hierbij een beemd genoemd de
Swertvoert, gelegen in Oirschot herdgang de Notel onder Ameijden aldaar, b.p.
Aert Henrick Peters van den Venne, Dirk Daniels, de gemeijnte. Hij verkoopt dit
perceel nu aan Willem Goijaert Vlemmincks en de verkoper belooft alle lasten van
zijn kant af te handelen, behalve een jaarlijkse grondchijns van 3 en een halve
stuiver en anderhalf oort, nog twee gulden per jaar aan Cathalijn weduwe van Jan
Goijaerts Vlemminks. Datum 16 maart 1554, getuigen Goessen en Peter van de
Schoet.
Willem zoon wijlen Goijaert Vlemmincks heeft beloofd om voortaan aan Willem Thomaesen van de Snepschuet die een jaarlijkse rente van 4 gulden en 5 stuivers te gaan betalen, vrij van alle belastingen een heffingen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd genoemd de Swertvoert, zoals omschreven in de voorgaande akte. Ook nog op onderpand van een huis, tuin, grond, schuur etc. groot ca. 4 lopenzaad, gelegen in herdgang de Notel, b.p. de gemeenschap-pelijke straat, Willem Pauwels, Jan Pennicks. Datum 16 maart 1554, getuigen Goessen en Peter van de Schoet.
De rente uit de voorgaande akte is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 68 gulden en de achterstallige termijnen. 16 maart 1554, getuigen Goessen en Peter van de Schoet.
40)
Gijsbrecht Willem Gijsbrechts heeft als schuldenaar beloofd om aan Willem
Thomaessen van den Snepschuet die een bedrag van 58 gulden en 8 stuivers te
zullen gaan betalen per a.s. Maria Lichtmisdag. Datum en getuigen als boven.
In marge :Met instemming van partijen doorgehaald.