R.A. Oirschot, inv. nr. 138 A, periode 1 jan. 1557 t/m 31 december 1557
9-v)
Arien en Lauwreijs broers en Cornelia hun zus, met haar voogd Jan Janssoen van
de Schoet, allen kinderen van wijlen Henrick Jans van de Schoet, voor henzelf en
ook optredend voor Gijsbrecht en Oijken hun broer en zus, nog minderjarig
zijnde, verkopen een achtste deel dat deze kinderen van genoemde Henrick van de
Schoot hebben geerfd bij het overlijden van Jan van de Schoot en diens vrouw
Margriet dochter van Henrick van de Snepschoet, hun grootvader en grootmoeder,
inzake alle bezit waar dan ook gelegen en van welke aard dan ook, zonder enige
uitzondering. Ze verkopen dit erfdeel nu aan Dirck Peter Sbressers en de
verkopers beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum als boven,
getuigen Schoet en Schoet.
1557-39)
Arien zoon Cornelis van Gurkem als man van Elisabeth dochter van wijlen Henrick
natuurlijke zoon van Heer Thomas van den Snepscheut, verkoopt de helft van een
beemd genoemd de Bijvinck, nog onverdeeld zijnde, gelegen in Oirschot herdgang
Aerle, b.p. de erfgenamen van Jan Quans, de straat, de kinderen van Henrick van
de Schoot. Deze beemd hadden genoemde Elisabeth en Henrick zoon van genoemde
Henrick Thomas van den Snepscheut eerder samen geerfd bij de verdeling tussen
enerzijds Willem natuurlijke zoon van genoemde heer Thomas van den Snepscheut en
anderzijds de wettige kinderen van genoemde Henrick Thomas van den Snepscheut
conform een brief daarover. Hij verkoopt dit perceelsgedeelte nu aan Adam
Marcelis Weijlaerts en de verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te
handelen, behalve de gebruikelijke dorpslasten. Datum 3 april 1557, getuigen
Haecks en Cort.
1557-39-v)
Arien zoon Cornelis van Gurkem als man van Elisabeth dochter van wijlen Henrick
natuurlijke zoon van heer Thomas van den Snepscheut en Henrick wettige zoon van
deze Henrick Thomas van den Snepscheut, hebben hun dank uitgesproken aan Willem
natuurlijke zoon van genoemde heer Thomas van den Snepschoet voor diens beheer
en voogdijschap inzake de inkomsten en uitgaven van het bezit van deze kinderen
en ze geven deze Willem hiervoor kwijting. Datum 3 april 1557, getuigen Haecks
en Cort.
Willem natuurlijke zoon van wijlen heer Thomas van den
Snepscheut heeft belooft de jaarlijkse pacht van twee lopen rogge die door de
twee wettige kinderen van Henrick natuurlijke zoon van genoemde heer Thomas van
den Snepschoet uit een grotere pacht van 4 lopen rogge die jaarlijks aan het
kapittel van Oirschot betaald moesten worden uit het bezit van genoemde heer
Thomas van den Snepscheut, deze zodanig te betalen dat die 2 kinderen daarvoor
verder gevrijwaard zijn. Datum 3 april 1557, getuigen Haecks en Cort.
Arien zoon Cornelis van Gurkem als man van Elisabeth
dochter van Henrick natuurlijke zoon van heer Thomas van den Snepscheut, voor
hemzelf en ook optredend voor Henrick wettige zoon van Henrick Thomas van den
Snepschoet, verkoopt hierbij een jaarlijkse rente van 25 stuivers die zijn
eigendom zijn uit een rente van de helft van 5 gulden per jaar, welke rente
eerder door Bartholomeus Gerit Mercks waren beloofd aan heer Thomas van den
Snepscheut. De rente vervalt steeds met Pinksteren op onderpand van een een stuk
land deels akker, deels wei en deels heigrond, gelegen in Oirschot herdgang
Aerle, genoemd de Clammergaten, b.p.
40)
Gielis Jan Gielis, conform een schepenbrief van Oirschot. Hij verkoopt deze
rente nu aan Willem natuurlijke zoon van heer Thomaes van den Snepscheut en de
verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 3 april 1557,
getuigen Haecks en Cort.
68-v)
Willem natuurlijke zoon van wijlen heer Thomas van den Snepscheut doet afstand
van zijn recht van vruchtgebruik inzake een huis, tuin etc. gelegen in Oirschot
herdgang de Kerkhof, b.p. de straat, Willem Peter Dielis, de kinderen van
Cornelis Verrijt. Hij doet nu afstand ten behoeve van zijn wettige kinderen en
belooft alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 5 april 1557, getuigen
J. Scoet en Hoppenbrouwers.
Thomaes zoon wijlen Aert Roefs als voogd over de
minderjarige kinderen van Willem natuurlijke zoon van wijlen heer Thomaes van
den Snepschuet, voor hemzelf en ook voor Peter zoon Peter Vos zijn collega
voogd, op grond van een verkregen schepenbankvonnis, verkopen een huis, tuin
etc. gelegen in Oirschot herdgang de Kerkhof, b.p. de straat, Willem Peter
Dielis, de kinderen van Cornelis Verrijt. Het bezit wordt nu verkocht aan heer
Antonis zoon Wouters van de Venne, priester en de verkopers beloven alle lasten
van hun kant af te handelen. Hierbij is ook aanwezig genoemde Willem van den
Snepschuet en heeft beloofd dat hij deze overdracht gestand zal blijven doen. De
koper is verplicht jaarlijks
69)
een mudde rogge, Oirschotse maat te betalen aan Henrick Scellekens en nog 4
lopen rogge aan het kapittel te Oirschot. Datum 5 april 1557, getuigen J. Scoet
en Hoppenbrouwers.
Heer Antonis zoon Wouters van den Ven, priester heeft beloofd om voortaan jaarlijks aan Willem natuurlijke zoon van wijlen heer Thomaes van den Snepscheut, ten behoeve van diens wettige kinderen verwekt bij Hilleken dochter van Jans van Aaken, een jaarlijkse rente te gaan betalen van 6 gulden, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s. Maria Lichtmisdag op onderpand van een huis etc. uit de voorgaande akte. Datum 5 april 1557, getuigen J. Scoet en Hoppenbrouwers.
Genoemde Willem uit de vorige akte staat namens zijn kinderen, aflossing van deze rente altijd toe op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3 maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 100 gulden en de achterstallige termijnen. Maar de aflossing mag ook gebeuren in 2 termijnen van elk 50 gulden. Datum 5 april 1557, getuigen J. Scoet en Hoppenbrouwers.
Wouter zoon wijlen Willems van de
Ven heeft beloofd om aan Willem natuurlijke zoon van heer Thomaes van den
Snepschoet ten behoeve van zijn wettige kinderen, verwekt bij Hilleken dochter
van Jans van Aaken, een jaarlijkse rente van 6 gulden en 10 stuivers te gaan
betalen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag en voor de eerste keer per a.s.
Maria Lichtmisdag op onderpand van een beemd genoemd de Scomdonck, gelegen in
Oirschot herdgang de Notel, b.p. de gemeenschappelijke straat, Embert Claes
Scepens,
In marge :
Adriaen Cornelis van Gurkom als man van Elisabeth dochter van Henrick Thomasssen,
heeft verklaard dat heer Antonis Wouters van de Ven de helft van deze 6 gulden
10 stuivers heeft afgelost zodat er nog slechts 3 gulden 5 stuivers overblijft.
Datum 5 maart 1561, ondertekend R. van der Ameijden en Arien Cornelissen (
merkteken A.C. )
69-v)
de H. Geest te Oirschot. Datum 5 april 1557, getuigen J. Scoet en Hoppenbrouwers.
De rente is altijd aflosbaar op Maria Lichtmisdag van elk jaar, mits er 3
maanden vooraf is opgezegd, tegen betaling van 100 gulden en de achterstallige
termijnen. Wouter mag ook in twee termijnen van elk 50 gulden aflossen als hij
dat wil. Datum 5 april 1557, getuigen J. Scoet en Hoppenbrouwers.
Heer Antonis zoon Wouter van den Ven neemt de verplichting over inzake de rente
van 6 gulden en tien stuivers per jaar, welke rente deze Wouter uit de vorige
akte had beloofd aan Willem natuurlijke zoon van heer Thomaes van den Snepschuet
ten behoeve van diens wettige kinderen, steeds vervallend op Maria Lichtmisdag
op onderpand van een beemd genoemd de Schomdonck die eigendom van deze Wouter
van de Ven is. Heer Antonis zal deze rente voortaan zodanig aan deze Willem van
den Snepschuet of diens kinderen betalen, dat deze beemd daarvoor verder
gevrijwaard is. Datum 5 april 1557, getuigen J. Scoet en Hoppenbrouwers.
Willem natuurlijke zoon van heer Thomaes van den Snepscheut heeft verklaard dat hij namens zijn minderjarige kinderen een bedrag van 40 gulden heeft ontvangen waarvoor deze Willem verantwoording zal afleggen en in mindering bij hen zal brengen en daarvoor verbindt hij zijn persoon en ook de rente van 4 gulden per jaar die betaald wordt door Willem Vlemmincks. Datum 5 april 1557, getuigen J. Scoet en Hoppenbrouwers.
70)
Henrick zoon wijlen Henrick van den Maerselaer als man van Dignen dochter
van wijlen Jan Henricks van den Schoet verwekt bij Margriet dochter van wijlen
Henricks van den Snepschoet, verkoopt het een achtste deel inzake een huis, tuin
etc. dat hij bij het overlijden van Jan Henricks van de Schoet en diens vrouw
Margriet heeft geerfd. Hij verkoopt dit erfdeel nu aan Dirk Peter Bressers en de
verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behoudens een
jaarlijkse rente van 6 gulden per jaar aan Frans Bogaerts die in Den Bosch
betaald moeten worden samen met alle achterstand daarvan. Datum 10 april 1557,
getuigen J. Schoet en Hoppenbrouwers.
Philips zoon wijlen Dirck Stans
verwekt bij Margriet dochter van wijlen Jan Henricks van den Schoet, verder
Joost zoon Geerlick Huerlincks als man van Lutgaerden dochter van genoemde Jan
Henricks van den Schoet, Arien Mercelis Mercks als man van Aleijt,
70-v)
dochter van genoemde Jan Henricks van den Schoet, en verder Jan Aert
Bonten als man van Heijlwich ook dochter van genoemde Jan Henricks van den
Schoet, samen voor vier vijfde delen uit een achtste deel inzake een huis, tuin
etc. welk erfdeel ze hebben geerfd bij het overlijden van genoemde Jan Henricks
van de Schoot en Margriet dochter van wijlen Henricks van den Snepschuet,
verkopen die aanspraken nu aan Dirck Peter Bressers en de verkopers beloven alle
lasten van hun kant af te handelen. Datum 10 april 1557, getuigen J. Schoet en
Hoppenbrouwers.
79-v)
Jan zoon wijlen Jan Janssoon van den Schoot verkoopt zijn erfdeel en
aanspraken inzake alle bezit zonder enige uitzondering dat hij heeft geerfd bij
het overlijden van zijn moeder Margriet dochter van Henrick Thomaes van den
Snepscheut. Hij verkoopt dit erfdeel aan Dirck Peter Bressers en aan Dirck
Janssoon van Ostaden namens diens vader Jan van Ostaden en de verkoper belooft
alle lasten van zijn kant af te handelen. Datum 26 augustus 1557, getuigen Cort
en Esch.
92)
Peter zoon wijlen Aert Roefs en Wilbort Daneels als voogden over de
minderjarige kinderen van wijlen Aert zoon Dirck Stans, verkopen het vijfde deel
van een achtste deel inzake alle bezit hetzij huizen, grond etc. dat ze hebben
geerfd bij het overlijden van Margriet dochter van Henricks van den Snepschuet
weduwe van Jans van den Schoet. Ze verkopen deze aanspraken nu op grond van een
verkregen schepenbankdecreet aan Dirck Peter Bresserszoon en de verkopers
beloven alle lasten van hun kant af te handelen. Datum 25 september 1557,
getuigen Schoet en Schoet.